Overlijden
U woont in Nederland en gaat als zelfstandige in België werken. Uw nabestaande kan een uitkering krijgen uit het land waarin u sociaal verzekerd bent, op het moment dat u overlijdt. Welk land dat is, hangt af van uw omstandigheden. Door het aanvragen van een A1-verklaring, krijgt u duidelijkheid. Weten hoe dat zit? Bekijk eerst de informatie onder A1-verklaring.
Als u in Nederland sociaal verzekerd bent
Uw partner kan de nabestaandenuitkering uit Nederland krijgen. Wordt uw kind een wees door uw overlijden? Uw kind kan de wezenuitkering uit Nederland krijgen. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt deze uitkeringen.
Onder welke voorwaarden krijgen mijn nabestaanden een nabestaanden- of wezenuitkering?
Uw partner krijgt nabestaandenuitkering als u op het moment van uw overlijden met elkaar getrouwd bent of samenwoont en uw partner:
- zwanger is of kinderen verzorgt die jonger zijn dan 18 jaar, of
- ten minste 45% arbeidsongeschikt is.
Als uw kind een wees wordt door uw overlijden, kan uw kind wezenuitkering krijgen tot 16 jaar (bij invaliditeit tot 18 jaar, en als een kind studeert tot 21 jaar).
- Voorwaarden voor nabestaandenuitkering U gaat naar een externe site. Deze opent in een nieuw venster.
- Voorwaarden voor wezenuitkering U gaat naar een externe site. Deze opent in een nieuw venster.
Hoe hoog is de nabestaanden- en wezenuitkering?
Als de nabestaande zelf geen eigen inkomen heeft, dan bedraagt de nabestaandenuitkering maximaal 70% van het nettominimumloon. Krijgt de nabestaande een uitkering? Dan wordt deze volledig afgetrokken van de nabestaandenuitkering. Werkt de nabestaande? Dan speelt de hoogte van het inkomen een rol. Bij een inkomen boven het maximumbedrag vervalt de uitkering.
De wezenuitkering is een vast bedrag dat alleen afhangt van de leeftijd van de wees. De wees kan daarbij dus andere inkomsten ontvangen. Die zijn niet van invloed op de hoogte van het bedrag.
- Bekijk de bedragen bij de SVB U gaat naar een externe site. Deze opent in een nieuw venster.
- Meer informatie over inkomen en de hoogte van de Anw U gaat naar een externe site. Deze opent in een nieuw venster.
Waar vragen mijn nabestaande de nabestaanden- of wezenuitkering aan?
Uw nabestaande vraagt de nabestaanden- of wezenuitkering aan in het land waar hij of zij woont op het moment dat u overlijdt.
Woont uw nabestaande in Nederland? Dan vraagt hij of zij de nabestaanden- of wezenuitkering aan bij de SVB.
Woont uw nabestaande in een ander land? Ga naar de website van SVB om te weten hoe uw nabestaande de nabestaanden- of wezenuitkering moet aanvragen.
Als u in België sociaal verzekerd bent
Als u zou overlijden, kunnen de partner met wie u bent gehuwd (uw echtgenoot) vanuit België een nabestaandenuitkering krijgen. De Belgische uitkering heet overlevingspensioen. De Rijksdienst voor pensioenen (RVP) betaalt het pensioen.
Misschien kan uw echtgenoot nog een deel nabestaandenuitkering uit Nederland krijgen. U moet dan in het verleden een periode verzekerd zijn geweest voor de Anw (Algemene nabestaandenwet).
Onder welke voorwaarden krijgen mijn nabestaanden een overlevingspensioen?
Het overlevingspensioen is gebaseerd op het rustpensioen dat u zelf opbouwt. Eerste voorwaarde is daarom dat u rustpensioen opbouwt. U vindt de voorwaarden onder Pensioen.
Het overlevingspensioen is alleen voor de partner met wie u bent getrouwd. Niet voor de partner met wie u samenwoont.
De echtgenoot waarmee u ten minste een jaar bent gehuwd op het moment van overlijden, kan een overlevingspensioen krijgen. Bent u minder dan 1 jaar gehuwd? Dan geldt een extra voorwaarde, zoals: u of uw echtgenoot moet op de overlijdensdatum kinderbijslag krijgen.
Uw echtgenoot moet op de overlijdensdatum een minimumleeftijd hebben. Overlijdt u bijvoorbeeld in 2015, dan moet uw echtgenoot 45 jaar of ouder zijn. Overlijdt u in 2016 of nog later? Dan moet uw echtgenoot ouder dan 45 jaar zijn. De leeftijd neemt in de periode tot 1 januari 2025, ieder jaar met 6 maanden toe. Als niet aan de leeftijdsvoorwaarde is voldaan, kan uw echtgenoot een overgangsuitkering krijgen voor een periode van maximaal 12 (u heeft geen kinderen) of 24 maanden (u heeft kinderen).
Hoe hoog is het overlevingspensioen?
Voor elk jaar dat u werkt, krijgt uw echtgenoot een bedrag. Dat bedrag is gelijk aan 60% x het inkomen van dat jaar (geherwaardeerd en eventueel begrensd) x een factor. Dit bedrag wordt gedeeld door het aantal jaren tussen uw 20ste en het jaar van overlijden. De pensioenorganisatie vermenigvuldigt het inkomen met een factor, om dit aan te passen aan de kosten van levensonderhoud op de ingangsdatum van het nabestaandenpensioen. En voor elk jaar geldt een maximumbedrag. Alle bedragen worden opgeteld en geven het bruto overlevingspensioen per jaar.
Als uw echtgenoot andere inkomsten krijgt
Werkt uw echtgenoot naast het overlevingspensioen? Of ontvangt uw echtgenoot een uitkering? Dan krijgt uw echtgenoot misschien minder of geen overlevingspensioen.
Waar vragen mijn nabestaanden het overlevingspensioen voor zelfstandigen aan?
Uw echtgenoot vraagt overlevingspensioen aan in het land waar hij woont op het moment dat u overlijdt.
Woont uw echtgenoot in Nederland? Dan vraagt hij overlevingspensioen aan bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). SVB stuurt de aanvraag door naar RSZV. SVB onderzoekt ook of uw nabestaande een deel nabestaandenuitkering kan krijgen.
Woont uw echtgenoot in een ander land? Ga naar de website van RSVZ om te weten hoe uw echtgenoot overlevingspensioen moet aanvragen.